Zeehond Waddenzee blijft kwetsbaar door vervuiling
PIETERBUREN - De zeehonden op de Waddenzee blijven extra kwetsbaar door grote hoeveelheden giftige stoffen als pcb's en ddt's. In tegenstelling tot wat eind jaren tachtig verwacht werd zijn de hoeveelheden van deze gifstoffen in de Waddenzee niet structureel gedaald.
Dit blijkt uit het proefschrift van Jolianne Rijks die hierop promoveerde aan de Erasmus Universiteit in Rotterdam. Eerder onderzoek van de Zeehondencrèche in Pieterburen toonde aan dat de pcb's en ddt's negatieve invloed kunnen hebben op het afweersysteem van de zeehonden, waardoor ze vatbaarder zijn voor ziektes.
Het proefschrift van Rijks is een uitgebreide analyse van de grote virusuitbraak onder zeehonden in 2002, waarbij in Pieterburen ruim 2500 dode zeehonden werden binnengebracht. Onder leiding van viroloog Ab Osterhaus werd toen in Groningen een grootscheepse sectie uitgevoerd op meer dan 1200 dode dieren. Nooit eerder werden waar ook ter wereld zoveel dode zeehonden onderzocht op zoveel verschillende aspecten.
Zeehonden in de Waddenzee zijn volgens de zeehondencrèche nog steeds extra kwetsbaar als gevolg van de vervuiling. Dat blijkt uit deze sectie en uit het feit dat de hoeveelheid gifstoffen op het wad de afgelopen twintig jaar nauwelijks zijn afgenomen. Volgens het Rijksinstituut voor Kust en Zee (RIKZ) is de vervuiling door pcb's in de Waddenzee behoorlijk hardnekkig: de gehalten aan pcb's die zijn gehecht aan stofdeeltjes in het zeemilieu dalen niet of slechts zeer licht. Het is volgens het RIKZ zonneklaar dat er beslist geen sprake is van een 'natuurlijke situatie'.