Vretende zeester zet visserij op mosselzaad voet dwars

Gepubliceerd op 20 november 2007Natuur en Landschap, VisserijAangemaakt door Leeuwarder Courant

YERSEKE - Aan de visserij op mosselzaad in de westelijke Waddenzee die vorige week begon, komt vervroegd een einde omdat zeesterren de mosselkwekers voor zijn geweest.

Verwacht wordt dat maar de helft van de 15 miljoen kilo mosselzaad kan worden opgevist en gezaaid op kweekpercelen in de Waddenzee. Vandaag proberen de kwekers nog wat op te vissen, maar daarna is het gedaan, zo vreest secretaris Hans van Geesbergen van de producentenorganisatie mosselcultuur. ,,Vorige week dinsdag waren wij nog in opperbeste stemming, nadat de Raad van State de bezwaren van de Waddenvereniging terzijde had geschoven. Maar al snel bleek dat veel mosselzaad was verdwenen. Het geeft aan dat wij gelijk hadden en dat dit mosselzaad erg gevoelig is voor vraat. Daar koop je natuurlijk niets voor.’’ Vorige week is in twee dagen tijd 5 miljoen kilo mosselzaad gevist en gezaaid. Veel meer dan 2,5 miljoen kilo komt daar niet meer bij, schat Van Geesbergen. Het is bekend dat er veel zeesterren in de visgebieden zitten, maar het heeft de mosselkwekers verrast dat er zo snel zoveel is weggevreten. In september is al 10 miljoen kilo mosselzaad in de westelijke Waddenzee opgevist. Er bleek later nog meer mosselzaad te liggen op instabiele visplekken. Om daarvoor een visvergunning te krijgen, moest onderzocht worden hoeveel het precies was en waar het lag. ,,Over de snelheid waarmee het ministerie meewerkte, hebben we niet te klagen”, verklaart Van Geesbergen. Maar het systeem van onderzoek en vergunningverlening werkt niet adequaat. ,,Je kunt zo niet snel handelen.” Volgens hem is het beter visgebieden aan te wijzen in plaats van vooraf exacte hoeveelheden vast te leggen. Voor de handel in de winkel zijn er dit jaar nog geen gevolgen. Het duurt twee jaar voordat zaad tot eetbare mossel uitgroeit. ,,Maar het belooft een reeks magere jaren te worden”, aldus Van Geesbergen. ,,In 2006 was er erg weinig mosselzaad. En nu hadden we mooi zaad, maar is het voor een groot gedeelte opgepeuzeld.”