Waddengebied geen openluchtsysteem

Gepubliceerd op 31 oktober 2005InternationaalAangemaakt door Leeuwarder Courant (Harm Carrette), gemeenteraadslid Schiermonnikoog

Nederland, Duitsland en Denemarken willen de Waddenzee voordragen voor plaatsing op de werelderfgoedlijst van de Unesco en vergaderen daar deze week over. De eilandbewoners zijn bang voor vrijheidsbeperking. Ze willen niet dat de Wadden een museum worden waar niets meer mag.

TE GAST - De Waddenzee vormt met zijn 'wandelende' eilanden een uniek gebied. Eeuwenlang hebben de bewoners er de kost verdiend zonder de natuurwaarden aan te tasten. Ze vulden hun voedingspakket aan met producten uit de natuur: vis, vlees, schaaldieren en fruit. Hun vrije tijd brengen veel eilanders van oudsher door op het strand. Jutten was in het verleden voor menigeen een belangrijke aanvulling op zijn schaarse inkomen.

De eilandbewoners zijn altijd goed omgegaan met hun omgeving. Ze vonden een goed evenwicht tussen het behoud van natuurlijke waarden en menselijke activiteit. Zo goed zelfs dat het Waddengebied door zijn natuurlijke diversiteit genomineerd werd als nationaal park. Dit geldt zeker voor Schiermonnikoog, dat in 1989 de status kreeg van eerste nationale park nieuwe stijl.

Met die status kwam nieuwe regelgeving en beleid. Ook de rest van de Waddenzee valt onder strikte regelgeving. Er is niet één gebied in Nederland waar zoveel ogen op gericht zijn en waar zoveel instanties zich mee bemoeien. Met onlosmakelijk daarmee verbonden wetgeving en beleid. Het ergste van die wetgeving is dat die vaak van heel ver - Den Haag en Brussel - komt en de bewoner van het gebied niet de indruk heeft daar enige inspraak in te hebben. Er wordt voor hem gedacht door mensen die weinig kennis hebben van hoe het er op een eiland aan toe gaat. Dat is tegen het zere been van de toch van oorsprong selfsupporting eilandbewoner omdat nieuwe re gelgeving zijn levensstijl beïnvloedt en zijn vrijheid aantast.

Nog steeds zijn eenvoudige activiteiten zoals vissen, jagen, bessen plukken en jutten belangrijke vrijtijdsbestedingen op de eilanden, net als een ritje langs het strand. De eilandbewoners zijn bang dat hen die genoegens worden ontnomen. Meer dan bewoners van de vaste wal worden ze beperkt in hun bewegingsvrijheid, zij kunnen niet op stel en sprong de auto nemen om ergens heen te gaan. Meer regelgeving is voor veel eilanders onacceptabel.

Met de nominatie als Unesco- werelderfgoed dreigt nog meer regelgeving voor de eilanden, al wordt er beloofd dat de status geen verdere verstrakking van regelgeving met zal meebrengen. Er wordt zelfs een convenant voorbereid om dit te garanderen.

Veel vertrouwen hebben we hier niet in. De rijksoverheid heeft zich al eerder onbetrouwbaar betoond. Kijk maar naar haar opstelling ten opzichte van de gasboringen in de Waddenzee. Ook vrezen we dat de milieubeweging de nieuwe status zal aangrijpen om toch strengere wetgeving af te dwingen en in elk geval het beheer van de eigen terreinen flink aan te scherpen.

Het toekennen van de status van werelderfgoed aan de Waddenzee waar toch vrij veel menselijke activiteit is heeft grote invloed op het dagelijkse leven van de mensen die er wonen. Dat is heel anders wanneer je een enkel stadsdeel, bijvoorbeeld de Markt van Brussel, een monument als de Beemsterveiling of een dun bevolkt natuurgebied als de Galapagoseilanden op de lijst van Unesco zou plaatsten.

Kleine zelfstandigen en andere bedrijven vrezen onder nog moeilijker omstandigheden te moeten werken. Ze willen de mogelijkheid open houden om zich verder te ontwikkelen. Het vermeende economisch voordeel doordat meer toeristen het Waddengebied bezoeken als gevolg van de grotere naamsbekendheid door de nieuwe status, is niet aangetoond. Ook niet in andere gevallen. Het Waddengebied is geen openluchtmuseum.