PvdA-statenfractie Groningen stelt schriftelijke vragen nav uitlatingen CdK Alders

Gepubliceerd op 9 januari 2004OverheidAangemaakt door ANP

De commotie die is ontstaan naar aanleiding van de uitlatingen van CdK Alders over boren in de Waddenzee is voor de PvdA-statenfractie Groningen

aanleiding geweest om schriftelijke vragen te stellen aan het college. De

PvdA-fractie vraagt zich af of er binnen het college nog wel sprake is van

eenheid van beleid. De volgende vragen zijn aan het college gesteld.

Aan: het College van Gedeputeerde Staten van Groningen

d.t.v. de voorzitter

Winsum, 2 maart 2004

Geacht College,

Door berichtgeving in het Dagblad van het Noorden d.d. 2 maart 2003 (pag 1

en pag. 19), alsmede een bericht op de website van RTV Noord is de indruk

ontstaan dat de commissaris van de Koningin het standpunt heeft verkondigd

dat onder bepaalde voorwaarden aardgas uit de bodem onder de Waddenzee mag

worden gewonnen.

Dit vormt aanleiding voor het stellen van de volgende vragen.

1. Is het juist dat de commissaris van de Koningin het standpunt heeft

verkondigd, dan wel de indruk heeft gewekt, dat naar zijn, al dan niet

persoonlijke, opvattingen, winning van aardgas uit de bodem onder de

Waddenzee, onder voorwaarden, dient te worden toegestaan?

Indien het antwoord op vraag 1 bevestigend luidt:

2. Is het College van mening dat dit standpunt, dan wel de gewekte indruk,

in strijd is met het staande beleid, zoals onder meer verwoord op pagina 65

van het Provinciaal Omgevingsplan?

3. Deelt het College van GS de opvatting dat, gelet op het bepaalde in

artikel 53a lid 1 van de Provinciewet, de voorzitter en de leden van het

College terughoudend dienen te zijn in het uiten van, al dan niet

persoonlijke, opvattingen en opinies, indien en voor zover deze strijdig

zijn met vastgesteld beleid?

4. Is het College van GS van mening dat de voorzitter van het College in

deze voldoende terughoudendheid heeft betracht?

Hoogachtend,

W.J. Moorlag