Blog Rottumerplaat: Op het randje
Tot de jaren ’50 van de vorige eeuw was Rottumerplaat niet meer dan een kale zandplaat, westelijk gelegen van het eiland Rottumeroog. Na de Watersnoodramp van 1953 werd besloten, passend binnen het ‘plan Mansholt’, dat inpoldering van de Waddenzee behelsde, om een stuifdijk te gaan aanleggen op Rottumerplaat.
Rottumerplaat werd een werkeiland, zoals je die later ook op Neeltje Jans in Zeeland had bij de Oosterscheldewerken. Er werd behuizing gerealiseerd, een aantal strekdammen gebouwd om de stroming rondom de behuizing te reguleren en dmv wilgentenen en rijshoutschermen kon de stuifdijk aangroeien.
De plannen tot inpoldering werden in de jaren ’70 afgeblazen. Maar tot begin jaren ’90 werd er actief aan kustonderhoud gedaan. Sindsdien is dat gestopt op Rottumerplaat en is het beleid om de natuur zijn gang te laten gaan. Op het eiland zijn nog restanten te vinden van de menselijke activiteit: de behuizing waar nu de 2 vogelwachters in wonen, was destijds de behuizing voor wel 20 duinarbeiders. Maar ook de strekdammetjes bij de behuizing zijn nog, grotendeels, in tact.
Rottumerplaat kun je dus niet ‘puur natuur’ noemen. Het is een eiland door mensenhanden ontwikkeld, en de afgelopen decennia door de natuur onderhanden is genomen.
Bij de behuizing liggen de strekdammen. Bij dammen 1, 2 en 3 is een sternenkolonie. De overgrote meerderheid van de kolonie bestaat uit visdieven en noordse sterns. Tussen de sterns broeden ook enkele bontbekplevieren, scholeksters, kokmeeuwen en dwergsterns.
De sterns, ‘zeezwaluwen’ in de volksmond leggen in een jaar grote afstanden af. Visdieven overwinteren tot zuidelijke Afrika, Noordse sterns zijn kampioenen vervliegen: zij steken bij zuid Afrika de Zuidelijke Oceaan over en verblijven in onze winter bij Antarctica! En daarna weer terug om bij ons te gaan broeden…. op het randje!
Op het randje van het eiland, vlakbij de hoogwaterlijn, in het zand. Maar het randje tussen zand en water schuift iedere dag een paar meter heen en weer. En niet iedere dag is de vloed even hoog.
De astronomische invloeden (springtij), en de wind (stuwing) kunnen tot flinke waterhoogteverschillen leiden. Zo hebben we hier begin mei hoogwaterstanden van +100 cm boven NAP, maar ook uitschieters gehad van 150 cm boven NAP. En we weten van vorige jaren dat het nog hoger kan. Als vogelwachters volgen we vanuit onze observatietoren de vogels, hun nesten en de gevolgen van de waterstanden dagelijks.
Op 26 mei was de dag met het hoge tij; tegen springtij aan, maar vooral veel stuwing door flinke wind op zee. Ongeveer 60 nesten visdief, 70 nesten noordse stern, 6 nesten scholekster en 2 nesten bontbekplevier liggen in de gevarenzone.
De visdieven hebben er voor gekozen op de strekdammen, gemaakt van oud puin, te gaan nestelen. De noordse sterns zitten liever in een kuiltje in het zand: vlakbij zo’n puindam en op de strandjes er tussen. De scholeksters en bontbekjes zien we verspreid over de dammen, strandjes en de voet van de duinen.
Welke nesten gaan het droog houden, en welke niet?
En wat doe je als vogelwachter? Ga je ‘als een duinarbeider’ de natuur een handje helpen? Of ga je als ‘ornitholoog’ de gevolgen van het hoge water constateren en beschrijven wat er gebeurt? De lijn op Rottumerplaat is helder: de natuur moet de natuur zijn, mensen grijpen hier niet (meer) in. Aan ons de opdracht te observeren en te beschrijven.
De afgelopen weken zijn we als dagelijks bezig met de kolonie. 2 Keer per week markeren we met kleine gekleurde tegels de nieuwe nesten. Van deze nesten zullen we er 50 (25 van iedere soort stern) in een digitaal systeem van vogeltelinstituut SOVON, vastleggen; aantal eieren, aantal jongen dat groot groeit, mogelijke verstoringen.
Vanuit de observatietoren kunnen we, middels die tegeltjes, de diverse broedsel dagelijks volgen. Ook zien we hoeveel broedsels er door hoog water verloren gaan (bij het genoemde tij gingen er ongeveer 10 nesten verloren). Overigens niet de enige reden waarom broedsels mislukken: we zien ook dat eieren onderstuiven en er worden eieren geroofd door meeuwen.
Op 29 mei zien we tijdens een telronde de eerste scholeksterkuikens op dam 1. De eerste jonge sterns verwachten we komende week te zien uitkomen.
Het is nog te vroeg om iets over dit broedseizoen te stellen; een keertje flink noordwester wind tijdens een springtij, kan betekenen dat veel nesten alsnog verloren gaan.
Waarom niet een metertje hoger nestelen? Blijkbaar kan het uit. Dat is de natuur, volgend jaar eventueel weer nieuwe kansen.
Meer lezen over geschiedenis en de natuur van Rottumerplaat?
-Barwold Ebbinge: Rottumerplaat, verboden eiland in de Waddenzee (Atlascontact)
-Aaldrik Pot en Nicolette Branderhorst: terug naar Rottumerplaat, een vogelwachtersdagboek (uitgeverij kleine Uil)
Dagelijks meegenieten van Rottumerplaat? Volg het Instagramaccount @Rottumerplaatje.
