Drukbezochte Toogdag in WEC Lauwersoog

Gepubliceerd op 2 juli 2025

“Blijf wijs met de Waddenzee”, riep de voorzitter van het Waddenfonds en Friese gedeputeerde Matthijs de Vries de ruim 275 bezoekers van de jaarlijkse Toogdag van de Wadden maandag 23 juni in Lauwersoog toe. Het Waddengebied is een unieke plek, het enige natuurgebied in Nederland met een Werelderfgoedstatus, memoreerde hij. “Het staat in het rijtje met de Great Barrier Reef in Australië, de Kilimanjaro in Tanzania en de Grand Canyon in de Verenigde Staten. Daar mogen we best trots op zijn.”

Driekwart van de Nederlanders vindt het belangrijk dat de Waddenzee werelderfgoed is. “Maar er zijn zorgen over het behoud van de status.” Het gebied kent tevens forse uitdagingen, waaronder mondiale klimaatverandering, vergrijzing, zeespiegelrijzing en voorzieningen die onder druk staan, “We hebben nog wat te doen met elkaar”, zei De Vries. De belangrijkste opgave is om de balans tussen ecologie en economie te versterken. “We moeten enerzijds zorgen voor een robuust en veerkrachtig ecosysteem, maar wel mogelijkheden blijven bieden aan de economie en leefbaarheid van het Waddengebied.”

Natuur als toetssteen

Zorgen zijn er over de uitkomsten van het nieuwe onderzoek Staat van de Waddenzee 2025 van de Waddenacademie. Daaruit blijkt dat het met 38 procent van de gemeten natuurwaarden, variërend van leefgebied, water en aantallen vogels en vissen, slechter gaat dan zou moeten. In de afgelopen twaalf jaar is 16 procent van die waarden zelfs verslechterd. Voor 28 procent van de indicatoren is de staat zelfs ‘onzeker’. Voorzitter Arno Brok van het Omgevingsberaad Waddengebied en vicevoorzitter van het Bestuurlijk Overleg Waddengebied toonde zich hierover bezorgd. “Landbouw, toerisme en recreatie zijn natuurlijk belangrijk, maar vooral de natuur moeten we koesteren”, sprak hij. Desgevraagd stelt Brok: “De Waddenzee is een uniek Europees getijdengebied. De natuur daarvan moet dragend zijn en mag niet achteruitgaan, want dan verliest
het Waddengebied zijn unieke karakter. De natuur moet voorop staan en moet een toetssteen worden voor wat wel en niet mag,” meent hij. Dat neemt niet weg dat de mensen die er wonen en werken perspectief moeten houden, meent Brok. “De Waddeneilanden zijn levende gemeenschappen en moeten dat ook blijven. Anders worden ze een soort toeristische attractie en dat is niet de bedoeling.”`

Fris

Dat zijn de veertien leden van het nieuw opgerichte Jongerenberaad Waddengebied vermoedelijk met hem eens. In twee filmpjes presenteerden ze zich op de Toogdag aan de Waddengemeenschap. Het zijn jonge mensen die zelf afkomstig zijn uit de Waddenregio of zich ermee verbonden voelen. Ze willen een fris geluid laten horen over urgente vraagstukken die in het gebied spelen. Ook kunnen ze initiatieven ontplooien die de economie en ecologie versterken. Het Jongerenberaad zal bestuurders van het Rijk en de regio, het Omgevingsberaad
Waddengebied en Waddenorganisaties gevraagd en ongevraagd adviseren en ook zelf onderwerpen op de agenda zetten. Tien van de jongeren waren de gehele Toogdag aanwezig en hebben gesproken met leden van het Omgevingsberaad en het Bestuurlijk Overleg Waddengebied. Hun tafel op de projectenmarkt werd druk bezocht. Brok toonde zich in zijn afsluiting zeer enthousiast over de start van het
Jongerenberaad.

Bestuurlijk Overleg

De Toogdag is ook de dag en plek waar alle Waddenbestuurders elkaar spreken tijdens het Bestuurlijk Overleg Waddengebied. Ministers, gedeputeerden, bestuurders van de gemeenten en waterschappen komen bijeen om elkaar te spreken. Het overleg richt zich op de strategische besluitvorming over het beleid voor het Waddengebied. Helaas kon dit overleg niet doorgaan door de beperkte beschikbaarheid van de bewindspersonen. Brok sprak zijn teleurstelling uit over de afwezigheid van de ministers tijdens de Toogdag. Er stonden belangrijke vraagstukken op de agenda, zoals de aanlanding van Wind op Zee, Defensie en de concessie Waddenveren. Daarom wordt nu met een uiterste inspanning gezocht naar een moment voor dit overleg voor het zomerreces.

Nieuwe markten

Martin Cnossen, lid van het Omgevingsberaad Waddengebied en directeur van Merk Fryslân, pleitte voor een grootschalig project om de unieke smaak van de Wadden nog meer op de kaart te zetten. De toeristische sector moet hierin samenwerken met de landbouw en visserij. De horeca in het Waddengebied kan een sterk afzetkanaal worden voor culinaire, streekeigen producten. Toeristen hebben daar volgens hem behoefte aan. “’Zij willen de Wadden beleven en ook lokaal voedsel met een verhaal proeven. De agrarische sector heeft nieuwe perspectieven en markten nodig in het kader van de landbouwtransitie. De horecasector kan nieuwe markten creëren en de producten afnemen.”

Miljoenen

Er zijn overigens al mooie voorbeelden zoals Waddengoud de Streekboer, maar meer slagkracht en volume zijn nodig, meent Cnossen. “We moeten nu serieus werk maken van een groot project voor het hele Waddengebied. Misschien moet je zelfs toe naar één label voor lokaal verantwoord voedsel.” Hij denkt aan een investering van ongeveer 20 miljoen euro. Begin volgend jaar moet er een projectplan op tafel liggen.

Eenzelfde groot project is nodig voor behoud van het culturele erfgoed, waarvan een deel leeg staat en verpaupert. Denk hierbij aan monumentale gebouwen, kerken, boerderijen of states. Ze zouden geschikt kunnen worden gemaakt voor verblijfstoerisme, vindt Cnossen. De toeristische sector is van groot belang voor het Waddengebied. Jaarlijks komen er 3,6 miljoen toeristen naar de Waddeneilanden en de kustzone. Samen zijn zij goed voor 2 miljard euro omzet.
“Dat is een grote en sterke markt. Als we die goed kunnen organiseren en faciliteren kan er iets moois en groots gebeuren tussen sectoren als landbouw en toerisme.” Veertig tot vijftig procent van de inkomsten op de eilanden komt uit toerisme en recreatie. Langs de waddenkust is dat tussen de vijf en tien procent. Experts voorspellen de komende jaren voor zowel de kustregio als de eilanden een aanzienlijke groei. Cnossen: “Op de eilanden moeten we de piek overigens niet verhogen.”

De meeste winst is volgens hem te behalen met verblijfstoerisme: mensen die meerdere dagen in het Waddengebied blijven. “Dat heeft een minder grote impact op de natuur dan dagrecreatie en genereert meer omzet. Voor de Waddeneilanden is een betere spreiding van bezoekers over het jaar gewenst.”

Regeneratief

Cnossen vindt dat de Wadden binnen vijf jaar de duurzaamste bestemming van Europa moeten worden. Er is volgens hem veel vraag naar “slow tourism” ofwel: waardevol en duurzaam toerisme. “Mensen zijn op zoek naar een verhaal.” In 2035 wordt een substantiële groei in de duurzame toerismesector voorspeld van 14 procent voor Groningen, 10 procent voor Friesland en 30 procent voor Noord-Holland. Die is voornamelijk afkomstig van buitenlandse bezoekers. Kan die groei bijdragen aan de leefbaarheid en de natuur? Voor regeneratief toerisme (dat de lokale gemeenschap en de natuur verrijkt) is kleinschaligheid een voorwaarde. “Maar wel op locaties waar een goede boterham te verdienen valt. De optelsom van alleen maar B&B’s is niet genoeg.”

Terugkeer

Wat betreft de leefbaarheid in het Waddengebied: de krimp is minder groot dan in 2018 werd voorspeld. Op de Waddeneilanden is die zelfs afwezig. Langs de kust in plattelandsregio’s is de bevolkingsafname ongeveer tussen de 2,5 en 10 procent. Er is sprake van een sterke vergrijzing. Van de jongeren die op het platteland opgroeiden, blijft 33 procent daar wonen en keert 11 procent terug. Jongvolwassenen die terugkeren of blijven hebben vaak een partner in een plattelandsgebied. Tialda Haartsen, hoogleraar plattelandsgeografie aan de Rijksuniversiteit Groningen (RUG), is voorstander van een “terugkeerinitiatief”. In Denemarken worden ‘vertrekkers’ gevolgd en via sociale media op de hoogte gehouden van de gebeurtenissen in hun oude regio. Haartsen: “Ze krijgen informatie over woningen en banen in hun geboortestreek om ze zo te verleiden terug te komen.” Momenteel vindt er aan de Rijksuniversiteit Groningen (RUG) een promotieonderzoek plaats naar de effecten van een dergelijk initiatief.

Tabaksproducten

Basisvoorzieningen zijn noodzakelijk en spelen een belangrijke rol in het “kweken” van blijvers”, meent Haartsen. De verschraling van basisvoorzieningen zie je nu vooral in kernen van 1.500-3.000 inwoners. “Dit heeft ook gevolgen voor de leefbaarheid van de kleinere dorpen daar omheen.” Plekken waar mensen elkaar treffen, zoals dorpshuizen, sportverenigingen, winkels zijn
van groot belang.” Om een streek aantrekkelijk te houden pleit ze in dit verband ervoor om landelijke wetgeving meer regiospecifiek te maken. Als voorbeeld geeft Haartsen het vereiste aantal leerlingen dat een basisschool moet hebben om te kunnen blijven bestaan. “Op het platteland zou een andere regel kunnen gelden, zodat kleine dorpsscholen daar open kunnen blijven.” Een ander voorbeeld is het verbod op de verkoop van tabaksproducten door supermarkten. “Veel kleine dorpswinkels verloren om die reden klanten en moesten hun deuren sluiten.” In Duitsland en Denemarken zijn plaatsen waar de vaste lasten van kleine plattelandswinkels laag zijn. “Het dorp is daar eigenaar van het pand, dat ze mede door subsidies konden kopen. Er zijn betaalde krachten. De winkel is
bijvoorbeeld twee à drie uur per dag open. Klanten die lid zijn hebben een pasje en kunnen buiten die openingstijden zelf naar binnen voor een boodschap.”

Leef Wadden

Om bewoners van de kustzones meer bij hun eigen woongebied te betrekken zou er een campagne moeten worden opgezet onder de titel Leef Wadden, vindt Haartsen. Dit als aanvulling op Visit Wadden, dat is gericht op toerisme. Het is belangrijk dat bewoners weten wat er in hun eigen streek speelt, meent ze. “Als je meer kennis hebt, voel je je meer verbonden met je omgeving. Ook kun je bezoekers informeren als die vragen hebben. Geef bewoners kleine brokjes
informatie. Dat kan in dorpshuizen, met laagdrempelige toneelvoorstellingen of door projecten op basisscholen. Enkele onderwerpen? Bijvoorbeeld kennis over wat er gaande is op het gebied van kustbescherming, veiligheid en verzilting kan waardevol zijn.”

Foto's van de Toogdag

De presentatie van Martin Cnossen (pdf, 6.7 MB)

De presentatie van Thialda Haartsen (pdf, 4.6 MB)