Toegenomen baggerwerkzaamheden Eemshaven: Nieuw onderzoek biedt verklaring
Sinds de vaarweg tussen de Eemshaven en Noordzee in 2016-2017 is verdiept om grotere Panamax schepen met een diepgang tot 14 meter te kunnen ontvangen, zijn de jaarlijkse onderhoudsbaggervolumes fors toegenomen. Waar vooraf werd gerekend op 1,5 Mm³ per jaar aan baggerwerk, blijkt nu dat er in 2024 al 4 Mm³ is gebaggerd en dit volume lijkt te blijven groeien.
Waarom deze toename veel groter is dan vooraf voorspeld, bleef tot nu toe onduidelijk. Om die reden is daarom een knelpuntanalyse uitgevoerd. Het onderzoek richtte zich op hoe zandplaten, geulen en stromingen zich rond de vaargeul gedragen en hoe dat samenhangt met de stijgende baggerinspanning.
Een belangrijk inzicht uit het onderzoek is dat het moeilijk blijft om met behulp van rekenmodellen langdurige verwachtingen van baggeren te voorspellen. Op basis van de analyse is een conceptueel model ontwikkeld dat beter beschrijft hoe zand en slib zich in de vaargeul en monding van de Eems bewegen. Hieruit zijn drie belangrijke knelpunten naar voren gekomen.
- Zeewaartse zijde van de Westereems. Doordat de Ballon Plate in noordoostelijke richting uitbouwt is hier het baggerbezwaar toegenomen.
- Randzelgat, het centrale deel van de Buiten-Eems, wordt beïnvloed door meerdere veranderingen die te maken hebben met het grote sedimentaanbod:
• De Meeuwenstaart beweegt zich richting de vaargeul, mede door verzanding in en verplaatsing van de Oude Westereems.
• In het zuiden schuift een geulwand naar de vaargeul toe als gevolg van sedimentafzettingen van kleinere geulen als het Emshorngat. - Drempelgebied tussen Oude Westereems en het Doekegat. Een drempelgebied is een sterk sedimenterende ondiepte tussen twee geulsystemen. De onderhoudsdiepte hanteren op drempelgebieden gaat daarom onvermijdelijk gepaard met een grote baggerinspanning.
Het onderzoek concludeert onder andere dat het gedrag van langzaam verschuivende geulen en zandbanken moeilijk te vangen is in bestaande numerieke modellen. Deze modellen schieten tekort omdat ze de langzame, zijdelingse bewegingen van zand en de afnemende transportcapaciteit van waterstromen onvoldoende meenemen. De aanbeveling is daarom om bij toekomstige inschattingen van baggerbehoefte niet alleen te vertrouwen op numerieke modellen, maar juist meerdere methoden te combineren. Het baggerbezwaar in de vaargeul Eemshaven-Noordzee blijft in de nabije toekomst onveranderd hoog. De gebaggerde geul ligt steeds minder gunstig door ontwikkelingen in het gebied maar veelbelovende uitwijkmogelijkheden ontbreken.