Genegeerde schol doorgedraaid voor veevoer
Goede kwaliteit schol werd de afgelopen weken op grote schaal doorgedraaid. Waarom wil de handel deze Hollandse Noordzeevis niet kopen?
LAUWERSOOG - Lauwersoog, afgelopen vrijdag. Kisten met mooie schol worden aangeboden op de visafslag. Maar geen handelaar die deze vis met zijn oranje stippen wil hebben. Als de veilingklok de zogenaamde doordraaiprijs aantikt, circa 1,20 euro per kilo, wordt de schol teruggehaald. Maar ook bij de tweede veilronde blijft het stil onder de inkopers. Waarop de veilingmeester alle schol uit de markt haalt. De vis gaat naar Van der Groep in Spakenburg, waar deze wordt vernietigd en vervolgens wordt afgevoerd naar de veevoerindustrie.
Het drama deed zich niet alleen voor in Lauwersoog. De afgelopen weken lag op vrijwel alle visafslagen de scholhandel op zijn gat. Uitgezonderd op Urk, met dank aan de nabijheid van de scholverwerkende bedrijven. Als de schol op doordraainiveau balanceert, koopt de handel eerst op Urk om transportkosten te besparen.
Schol hoort met haring, makreel en paling thuis in het rijtje 'Hollandse vis'. De Nederlandse scholvisserij is met een quotum van 22 miljoen kilo de grootste van Europa, maar toch is de vis nooit populair geweest. Lang was dat geen probleem, omdat de platvis gretige afnemers vond in Zuid-Europa. Nu de prijs zo dramatisch onderuit gaat, zou een sterke thuismarkt meer dan ooit welkom zijn.
Directeur Jacob Kramer van Northseafood, met circa 140 werknemers de grootste visverwerker op Urk, wijt de prijsdaling aan vraaguitval op de Britse en Duitse markt. In Groot-Brittannië worden de Nederlandse scholvissers weggeconcurreerd door hun IJslandse collega's. Die kunnen door de devaluatie van de IJslandse kroon heel goedkoop hun visproduct uitvoeren.
In Duitsland ondervindt de vissector veel hinder van de campagnes van Greenpeace om geen schol te eten, vooral nu de kuitzieke periode van deze platvis aanvangt. "Het scholbestand heeft zich spectaculair hersteld. Zelfs de biologen gaan akkoord met een quotumverruiming van 15 procent, maar toch blijft Greenpeace een rood stempel op schol drukken", zegt Kramer. "Consumenten in Duitsland, Zweden en Zwitserland zijn daar heel gevoelig voor."
Ook Johan Nooitgedagt van de Nederlandse Vissersbond constateert dat het moeilijk opboksen is tegen die hardnekkige, negatieve beeldvorming. "We lezen allemaal onheilsberichten over leeggeviste wereldzeeën in 2050. Dat de visbestanden het in de Noordzee juist weer goed doen en deze zee de heerlijkste vis voortbrengt, dat lees en hoor je nauwelijks."
De prijsmalaise is niet van vandaag op morgen. Begin 2008 broeide het ook onder de vissers. Ze verweten de prijsmalaise vooral aan de handelaren. Het overleg resulteerde in de vorming van het North Sea Fish Center. Daarin zijn alle schakels van de scholketen vertegenwoordigd. Met een subsidie van 1 miljoen euro van het ministerie van landbouw en visserij krijgen ze drie jaar de tijd om te brainstormen over het stimuleren van de vraag naar schol.
Komend voorjaar komt het Center met een aantal pilotprojecten, verklaart André de Vries die geen nadere details wil geven. "Het is een lastige klus, want iets wat in dertig jaar is gegroeid, maak je niet in een jaartje ongedaan. Tientallen jaren kromp het scholquotum en moest de handel op zoek naar alternatieven. Nu moeten we dat marktaandeel weer terugwinnen."
De enigen die dit jaar wel redelijke scholprijzen beuren, vormen de vissers van de Ekofish Group. Zij voeren met vijf kotters schol aan met het internationale, duurzame MSC-label. Dat betekent dat de visserij rekening houdt met het visbestand, de bijvangsten beperkt en van begin december tot medio maart de kuitzieke schol met rust laat. Met de afnemers, onder meer Super de Boer en C1000, zijn vaste prijzen overeengekomen. In de scholloze periode vist de Ekofish Group op onder meer poon, mul en inktvis.
Volgens woordvoerder Louwe de Boer uit Urk zijn grote groepen vissers bezig met een omschakeling naar duurzaamheid. Ondertussen moeten ze, vindt hij, de aanvoer tijdens de kuitzieke periode beperken. De visserijorganisaties zijn overeengekomen dat vissers hooguit 28 procent van hun quotum opvissen. Volgens De Boer is dat veel te veel. "Omdat supers de vis in die periode niet in hun schappen willen hebben. Dat is een realiteit waarmee we moeten leren leven."