Een mistige kwestie

Gepubliceerd op 23 juni 2007Energie, Onderzoek en Monitoring, OverheidAangemaakt door Leeuwarder Courant (Marscha van der Vlies)

De gaswinners verzamelen een keer in de drie jaar de meetgegevens. Ze laten er ingewikkelde berekeningen op los en komen zelf tot een slotsom over de bodemdaling.

Het Staatstoezicht op de Mijnen, een onderdeel van het ministerie van economische zaken bestudeert de aangeleverde gegevens, stelt eventuele vragen en dat was het.
De meetgegevens zijn mistig voor bijna iedereen. Bewoners van de wingebieden en de bestuurders van gemeenten en provincie moeten de oliemaatschappijen en het ministerie van economische zaken maar op de blauwe ogen vertrouwen.

Dat de gaswinners, en ook het ministerie van economische zaken, het al die jaren mogelijk niet bij het rechte eind hebben gehad, kwam de afgelopen week naar voren. De bodem is niet 10 centimeter gezakt, zoals de overheid en de gaswinner beweren, maar ruim 2 decimeter.

Dat zegt althans gepensioneerd meetkundige Adriaan Houtenbos. De man uit Haren ontwikkelde een rekenmethode voor de Nederlandse Aardolie Maatschappij (NAM) waar hij lange tijd een hoge post bekleedde. Zijn methode vormt de basis voor de berekening van de bodemdaling door de winning van het waddengas.

Houtenbos liet zijn rekenmethode afgelopen winter los op de ruwe, door gaswinner Vermilion aangeleverde cijfers en kwam tot heel andere conclusies. De bodem zou 20 centimeter zijn gedaald.

Houtenbos' conclusies kunnen een drama betekenen voor het gebied. Plannen om de wateroverlast door de daling tegen te gaan, zullen nog ingrijpender worden. En dat terwijl er al veel verzet is tegen plannen van het waterschap voor de waterhuishouding die van een veel minder sterke bodemdaling uitgaan.

De verrassende nieuwe visie op de cijfers brengt behalve onrust over de bodemdaling ook onrust over de betrouwbaarheid van de meetgegevens en de instanties met zich mee. Wie moet je als leek nu geloven?

Een gepensioneerde meetkundige van de NAM of de gaswinner en het ministerie van economische zaken die beide grote economische belangen hebben bij de winning van de grondstof. Ergens in Nederland zal er toch wel een onafhankelijk geofysicus zijn die de mist kan oplossen? Nee dus. Die is er niet.

TNO, het wetenschappelijke kennisinstituut, heeft veel kennis in huis over de materie. Een woordvoerder verwijst echter subiet door naar het ministerie van economische zaken, toevallig ook de vergunningverlener voor de gaswinning.

Dé universiteit op het gebied van mijnbouw, de TU in Delft, heeft geen geofysicus in huis die slimme dingen kan zeggen over de diepe ondergrond rond Franeker en de gevolgen van de gaswinning op de bewegingen in die massa. ,,Het is een open onderzoeksveld'', geeft Guy Drijkoningen van de sectie geofysica van de TU Delft toe.

Helder is dat net als in Groningen het natuurlijke gas opgeslagen ligt in de poriën van zandsteen. ,,Haal je het gas eruit dan is het vanzelfsprekend dat er iets met die ondergrond gebeurt, want de druk in de poriën valt immers weg. Wat er dan precies plaatsvindt, is niet duidelijk. Elk gasveld is namelijk verschillend. De geologische setting in Friesland is weer anders dan die in Groningen'', aldus Drijkoningen.

,,De mensen die daar iets over weten, werken bij het ministerie van economische zaken, TNO of het Staatstoezicht op de Mijnen'', weet seismoloog Bernard Dost. Hij werkt voor het KNMI en houdt de bewegingen in de ondergrond rondom de Groningse gasvelden in de gaten. ,,Over die velden is inmiddels meer bekend. Maar van het gebied Franeker/Harlingen kent niemand de gegevens over de ondergrond. Het is een exotisch onderwerp waar zeker meer studie voor nodig is.''

Maar een onafhankelijke partij inschakelen is heel lastig, aldus Dost. ,,Je hebt namelijk geheime informatie nodig van commerciële partijen. Dat is erg jammer. Juist omdat er veel dingen gebeuren in de ondergrond die absoluut effect hebben op de bovengrond, zou ik veel liever een onafhankelijk instituut inzetten om de helderheid te verschaffen.''

Houtenbos weet dat de zoektocht naar onafhankelijke deskundigen in Nederland onbegonnen werk is. ,,Om de meetcijfers te bestuderen heb je geodeten (een soort landmeetkundige - red.) nodig en die zijn er eenvoudigweg niet. Op dit gebied, ook bij de TU Delft is er sprake van een erosie van kennis. Afgestudeerden vertrekken naar goedbetaalde banen in de oliemaatschappijen of in een enkel geval naar het Staatstoezicht op de Mijnen.''

Houtenbos zou het op zijn minst logischer vinden dat het Staatstoezicht op de Mijnen niet onder het ministerie van economische zaken zou vallen, maar onder dat van volksgezondheid, ruimtelijke ordening en milieu.

Wat voorlopig in elk geval blijft, is de verwarring. En verwarring over het heden, betekent automatisch dat de toekomst ook zeer mistig is.