Noorden ziet niks in slot op waddenhavens

Gepubliceerd op 23 januari 2006Sociaal-economischAangemaakt door Dagblad van het Noorden

Rijk tegen uitbreiding van bestaande havens

Groningen
Het kabinet wil uitbreiding van havens langs de Waddenzee verbieden, maar stuit op tegenstand vanuit het Noorden. De provincies Groningen, Friesland en Noord- Holland laten in een brief aan het ministerie van VROM weten uiterst kritisch te zijn over de plannen voor de Waddenzee in de planologische kernbeslissing (pkb) Derde Nota Waddenzee. In de pkb stelt het ministerie allerlei beperkende regels op voor het waddengebied. Zo mogen er geen nieuwe havens en bedrijfsterreinen komen en mogen de bestaande havens niet uitbreiden. Ook mag er van het rijk alleen in Den Helder, Eemshaven en Delfzijl op grotere hoogte gebouwd worden. De drie noordelijke provincies vinden het slot op de havens en bedrijfsterreinen uit sociaal-economisch oogpunt onacceptabel. Ook moet er in havenplaatsen als Harlingen en Den Oever op hoogte gebouwd kunnen worden, vindt de regio. In de pkb wordt ook het aantal ligplaatsen in de jachthavens van Lauwersoog, Oostmahorn en Zoutkamp beperkt. Dat is volgens het Noorden helemaal niet nodig. Bovendien kan het ministerie volgens de provincie Groningen helemaal niets zeggen over Oostmahorn en Zoutkamp, omdat dat geen waddenhavens zijn. In de pkb wordt het wad echter breder gezien, inclusief het gebied achter de dijk. Verder legt de pkb beperkingen op voor de lichthinder van kassen, zoals bij de Eemshaven, terwijl de provincies vinden dat ze dat zelf best kunnen regelen. Op het gebied van militaire activiteiten ligt het net andersom: daar laat de pkb ruimte over voor uitbreiding terwijl het Noorden juist duidelijkere afspraken wil.

Inspraak
In de pkb Derde Nota Waddenzee beschrijft het rijk het beleid voor de wadden voor de komende tien jaar. De inspraakprocedure van het plan loopt nog tot 22 februari.